Beta
versie -
Delen:

Neem instructieregels op in de omgevingsverordening

Juridische houdbaarheid
Hoog
Invloed
Hoog
Overheidslaag
Provinciaal - Nationaal  
R-ladder
R1 - 
R2 - 
R3 - 
R4 - 
R5 - 
R6  

Met een instructieregel in de omgevingsverordening kan de provincie opdracht geven aan gemeenten over de invulling van hun taken en bevoegdheden. Instructieregels gaan over de inhoud, toelichting of motivering van een instrument dat een gemeente op grond van de Omgevingswet kan inzetten.

Hoe kun je instructieregels toepassen? 

Voor locaties die geschikt zijn voor bedrijfsactiviteiten met voldoende beschikbare milieugebruiksruimte (voorheen: hoge milieucategorie) kan de provincie een instructieregel opnemen dat gemeenten op die locaties geen activiteiten mogen toestaan die weinig milieugebruiksruimte nodig hebben, zoals de ontwikkeling van een woonwijk.

Hierdoor wordt voorkomen dat de schaarse ruimte voor circulaire bedrijfsactiviteiten die voldoende milieugebruiksruimte nodig hebben voor die activiteiten niet meer beschikbaar is. 

Een instructieregel kan ook inhouden dat op bepaalde locaties alleen circulaire activiteiten zijn toegestaan. Gemeenten mogen daar dan geen andere activiteiten toestaan dan volgens de instructieregel is voorgeschreven.

Uit de praktijk

In de omgevingsverordening van de provincie Noord-Holland wordt een instructieregel gegeven over toegestane activiteiten op een industrieterrein. De provincie wil voorkomen dat ruimte geschikt voor bedrijven met een hoge milieucategorie wordt gebruikt door bedrijven met een lagere milieucategorie. In de omgevingsverordening staat:

Het omgevingsplan voorziet, indien bedrijven met milieucategorie 4.1 of hoger van de staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan, alleen in een nieuwe activiteit of wijziging van een bestaande activiteit:

a. ten behoeve van de energietransitie of circulaire activiteiten en bedrijven; of

b. ten behoeve van havengebonden of havengerelateerde activiteiten.

Voorwaarden

  • Volgens artikel 2.3 lid 2 Ow moeten provincies terughoudend zijn met het vaststellen van instructieregels. De wetgever vindt het namelijk doeltreffender voor provincies om in gesprek te gaan met gemeenten en afspraken te maken, in plaats van onderwerpen te regelen via de formele weg van instructieregels. 
  • De provincie moet motiveren dat de instructieregel een provinciaal belang dient. Daarnaast moet de provincie motiveren dat het niet doelmatig en doeltreffend is om het onderwerp op gemeentelijk niveau te regelen en waarom dit op provinciaal niveau wel zo is.
  • Zolang een instructieregel door gemeenten nog niet is opgevolgd in het omgevingsplan, heeft deze geen bindende werking voor burgers en bedrijven. Het bindt dus alleen bestuursorganen. Als een instructieregel nog niet in het omgevingsplan is opgenomen, maar wel beoogt burgers en bedrijven te binden, dan kan je voorbeschermingsregels opnemen in het omgevingsplan. Lees hierover meer bij het instrument: ‘Neem voorbeschermingsregels op in het omgevingsplan’.

Juridische toelichting

De provincie kan instructieregels opnemen in de omgevingsverordening. In artikel 2.23 Ow staat limitatief opgesomd waarover instructieregels kunnen gaan. Het kan gaan over: 

  • de invulling van taken van de gemeente met betrekking tot de fysieke leefomgeving.
  • de uitvoering van een omgevingsprogramma.
  • de invulling van het omgevingsplan, bijvoorbeeld planregels over de toedeling van functies aan locaties.
RechtsgebiedPubliekrecht > Omgevingsrecht
CiteertitelOmgevingswet
Artikel2.23
Geldig vanafInvalid Date