Met een experimenteerbepaling kunnen gemeenten tijdelijk van de Omgevingswet afwijken, waardoor sturen op houtbouw mogelijk is.
Hoe kan je de experimenteerbepaling toepassen?
Op basis van de experimenteerbepaling is het mogelijk om, met toestemming van het Rijk, experimenten uit te voeren op bepaalde beleidsterreinen, zoals woningbouw. Voorwaarde is dat het experiment bijdraagt aan het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Zo is het mogelijk om bij wijze van experiment voor een woningbouwproject te eisen dat een bepaald percentage beton vervangen wordt door houtbouw. Ook kan een aangescherpte MPG (Milieu Prestatie Gebouwen) worden voorgeschreven, waarmee een hogere duurzaamheid van materiaalgebruik wordt geëist.
Juridische toelichting
Bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) kan, met inachtneming van internationaalrechtelijke verplichtingen, bij wijze van experiment worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, zo volgt uit artikel 23.3, eerste lid, Omgevingswet.
Voorwaarden
- Op grond van artikel 23.3, tweede lid, wordt een experiment alleen aangewezen als dit, met het oog op duurzame ontwikkeling, beoogt bij te dragen aan het nastreven van het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.
- Daarnaast moet de betrokken minister goedkeuring verlenen voor de uitvoering van het experiment.
- Zoals volgt uit artikel 23.3, derde lid en onder d, Ow is een experiment een tijdelijke maatregel. Vastgesteld moet worden wat de tijdsduur van het experiment is. Daarnaast dient bij het experiment te worden vastgelegd hoe het experiment wordt geëvalueerd en tussentijds wordt gemonitord.
Rechtsgebied | Publiekrecht > Omgevingsrecht |
Citeertitel | Omgevingswet |
Artikel | 23.3 |
Geldig vanaf | Invalid Date |