Om houtbouw effectief te kunnen stimuleren heeft een concreet en juridisch afdwingbaar convenant de voorkeur.
Dit is op de volgende manier mogelijk:
Een voorbeeld is het Green Deal Convenant Houtbouw. Dit convenant heeft tot doel om vanaf 2025 door gezamenlijke inspanningen en elkaar aanvullend en versterkend ten minste 20% van de nieuwbouw van woningen in de MRA in houtbouw uit te voeren.
In het convenant genaamd City Deal Circulair & Conceptueel Bouwen hebben 170 verschillende partijen (het rijk, provincies, gemeenten, kennisinstellingen, vastgoedontwikkelaars, woningcorporaties en marktpartijen) de volgende ambitie ondertekend dat “elk groot nieuwbouw- of transformatieproject (50+ woningen) dat wordt geïnitieerd, zo circulair en conceptueel mogelijk wordt gerealiseerd.” Op een vergelijkbare manier kunnen gemeenten met de belangrijke stakeholders een convenant aangaan waarin partijen zich committeren aan het vergroten van de toepassing van houtbouw bij nieuwe projecten.
Er zijn op dit moment nog geen bindende convenanten opgesteld waarmee houtbouw gestimuleerd wordt.
In de wet zijn geen specifieke regels voor convenanten opgenomen. Om die reden zijn alleen algemene wettelijke regels van toepassing die betrekking hebben op alle niet nader gespecificeerde overeenkomsten. Bijvoorbeeld over wanneer een overeenkomst tot stand komt (artikel 6:217 BW) Verder geldt contractsvrijheid dus partijen zijn vrij om afspraken te maken over de inhoud van het convenant, zoals de juridische afdwingbaarheid.
Rechtsgebied | Privaatrecht > Gronduitgifte |
Citeertitel | Burgelijk Wetboek |
Artikel | Artikel 6:217 |
Geldig vanaf | TBD |