De beoordeling van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit wordt in de Omgevingswet opgeknipt in twee beoordelingen: een ruimtelijke beoordeling (1) en een bouwtechnische beoordeling (2).
De ruimtelijke beoordeling gaat erover of de bouwactiviteit in de fysieke leefomgeving van de gemeente passend is. De regels hiervoor staan in het omgevingsplan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de regels over welstand. Voor de ruimtelijke beoordeling geldt geen landelijke regeling. Het staat de gemeente vrij eisen te stellen aan de ruimtelijke beoordeling in het omgevingsplan. De welstandscriteria gaan over het uiterlijk van een bouwwerk. Regels over welstand kunnen gaan over vorm, maar ook over materiaalgebruik van het bouwwerk. Hier ligt een kans voor gemeenten om het gebruik van hout als voorwaarde te stellen voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen.
De bouwtechnische beoordeling is geregeld in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Deze regeling is uitputtend bedoeld. De gemeente kan geen aanvullende of strengere regels opnemen in het omgevingsplan.
Rechtsgebied | Publiekrecht > Omgevingsrecht |
Citeertitel | Omgevingswet |
Artikel | 5.1, 5.4, 5.34 |
Geldig vanaf | Invalid Date |