Door houtbouw op te nemen in een omgevingsplan kan de gemeente regels opleggen voor het inrichten, beheren en gebruiken van houtbouw.
Normen in het omgevingsplan: omgevingswaarden
In het omgevingsplan kun je omgevingswaarden opnemen. Omgevingswaarden zijn normen waaraan (een bepaald onderdeel van) de fysieke leefomgeving moet voldoen. Deze waarden moet je altijd uitdrukken in meetbare of berekenbare eenheden of objectieve termijnen.
Het doel van de waarden is om een veilige en gezonde fysieke leefomgeving te creëren. Met omgevingswaarden geef je concrete invulling aan het doel van de Omgevingswet. Als de omgevingswaarden in een gebied behaald zijn, zijn activiteiten die de waarde verder verhogen, niet meer toegestaan.
Omgevingswaarden zijn bindend voor gemeenten. Ook kan voor het bereiken van een omgevingswaarde een termijn worden gesteld. Omgevingswaarden moet je altijd monitoren.
Als uit de monitoring blijkt dat de omgevingswaarde niet wordt gehaald, dan moet een programma worden opgesteld. In dat programma staan dan de acties van de overheid om de omgevingswaarde alsnog te halen. Uitgangspunt is dat de gemeente verantwoordelijk is voor het opstellen van het programma. Dat geldt in beginsel ook als het Rijk of de provincie die waarde heeft vastgesteld.
In bepaalde gevallen, zoals bij de verlening van een omgevingsvergunning, kunnen omgevingswaarden worden opgenomen in een vergunningvoorschrift of maatwerkvoorschrift.
Hoe kan je een omgevingsplan toepassen?
In een omgevingsplan kun je meerdere onderwerpen opnemen die betrekking hebben op de bouw. Anders dan in het bestemmingsplan kunnen in het omgevingsplan ook regels worden opgenomen zonder ruimtelijke relevantie. Het omgevingsplan mag regels bevatten over het gebruik van grond en bouwwerken, en over het bouwen en in stand houden van bouwwerken. Je kunt hier dus houtbouw bij betrekken door regels op te stellen voor duurzaam materiaalgebruik bij bouwactiviteiten.
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) perkt de regelgevende bevoegdheid van de gemeente in omgevingsplannen in. Het Bbl bevat rijksregels over veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en de bruikbaarheid van bouwwerken. Het Bbl is uitputtend bedoeld. Dat betekent dat de gemeente geen aanvullende of strengere regels in het omgevingsplan mag opnemen als het Bbl daar al in voorziet, tenzij het Bbl daar expliciet de ruimte voor biedt. Vooralsnog biedt het Bbl geen ruimte om in het omgevingsplan scherpere duurzaamheidsregels op te nemen om houtbouw te bevorderen.
Een uitzondering op de beperkende werking van het Bbl is de experimenteerbepaling uit de Omgevingswet. Deze bepaling maakt het mogelijk dat tijdelijk kan worden afgeweken van bepalingen uit onder andere de Omgevingswet en daarmee ook van het Bbl. Zie Zet de experimenteerbepaling in.
Juridische toelichting
Op grond van artikel 2.4, eerste lid, Omgevingswet dient de gemeenteraad een omgevingsplan vast te stellen.
Op grond van artikel 2.11, eerste lid, Omgevingswet is de gemeenteraad bevoegd om omgevingswaarden vast te stellen in het omgevingsplan in de zin van artikel 2.4 Omgevingswet.
Artikel 4.1 Ow bepaalt dat gemeenten in het Omgevingsplan regels kunnen stellen over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving. Artikel 4.2 Ow bepaalt dat het omgevingsplan regels kan bevatten met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Op grond van artikel 4.3 Ow is het Rijk bevoegd om algemene regels te stellen over bouwwerken. Die algemene regels staan in het Bbl. Uit de Nota van Toelichting bij het Bbl volgt dat deze regels uitputtend zijn bedoeld. Alleen als het Bbl expliciet voorziet in de mogelijkheid om af te wijken of om daarop aanvullende regels te stellen, kunnen gemeenten op grond van artikel 4.6 Ow maatwerkregels opnemen in het omgevingsplan.
Voorwaarden
- In haar omgevingsplan hoeft de gemeente niet specifiek te bepalen wat er in welk gebied komt. Hierdoor is het mogelijk om randvoorwaarden voor een ontwikkelingsgebied te bepalen.
- In het kader van rechtszekerheid moeten open normen in beleidsdocumenten gespecificeerd worden. Voor circulariteit betekent dit dat begrippen zoals `aantoonbare bijdrage’ in beleid of beleidsregels uitgewerkt moeten worden. Dit kan bijvoorbeeld in een omgevingsvisie of programma.
- Het omgevingsplan kan zowel verbods- als gebodsbepalingen bevatten.
- Gemeenten mogen alleen omgevingswaarden vaststellen op terreinen waarvoor Rijk of provincie geen omgevingswaarden hebben vastgesteld, tenzij de wettelijke regeling van Rijk of provincie expliciet ruimte biedt voor aanvullende of strengere omgevingswaarden.
- Door de uitputtende werking van het Bbl kunnen gemeenten geen strengere of aanvullende regels stellen voor doelen waarop het Bbl betrekking heeft.
Rechtsgebied | Publiekrecht > Omgevingsrecht |
Citeertitel | Omgevingswet |
Artikel | 2.4, 2.11, 4.1, 4.2 |
Geldig vanaf | Invalid Date |